Op deze site vindt u een keur aan tools die het beleggen met opties en sprinters makkelijker en leuker maken. Onze calculator-module maakte het mogelijk om constructies samen te stellen die kunnen bestaan uit maximaal 4 opties en 1 aandeel. Met een simpele druk op de knop ziet u in één keer wat de waarde van de constructie op afloopdatum zal zijn als functie van de koers en hoe de waarde als functie van de tijd zal verlopen. Bent u tevreden met de constructie? Sla hem dan op in uw persoonlijke schaduwportefeuille. Hiermee kunt u op elk moment zien wat de actuele waarde en het resultaat zal zijn. Ook ziet u dan hoe de waarde op expiratie en in de toekomst eruit zal zien.
Wilt u ons het werk laten doen? Gebruik dan de constructie screener. Deze rekent voor een door u gekozen aandeel een aantal mogelijke constructies door. Of u kiest een constructie, en vervolgens rekent de screener de meest kansrijke combinaties per aandeel uit. Wilt u het nog makkelijker? Kijk dan in de persoonlijke schaduwportefeuille van Geert Schaaij.
Naast de bovengenoemde mogelijkheden levert deze site ook een grote hoeveelheid informatie over optie- en sprinterkoersen en volatiliteiten. Deze zijn zowel in tabelvorm als grafiekvorm toegangelijk.
Optieconstructies zijn combinaties van opties waarmee men nauwkeuriger kan speculeren op verwachte bewegingen van de onderliggende waarde. Het biedt meer mogelijkheden dan het beleggen in losse calls of puts. Sommige combinaties zoals synthetics zijn overigens alleen weggelegd voor professionele handelaren, omdat de transactiekosten voor particuliere beleggers niet opwegen tegen het mogelijke rendement. In de onderstaande voorbeelden wordt er uitgegaan van opties op aandelen, maar deze constructies zijn ook mogelijk op andere onderliggende waarden. De verschillende strategieën worden vooral beschreven alsof men deze alleen kan kopen, maar het verkopen van dergelijke combinaties kan een even goede strategie zijn.
Dit is eigenlijk geen echte optieconstructie. Er worden aandelen gekocht en tegelijkertijd voor elke 100 aandelen een call-optie verkocht. Deze constructie levert geld op op het moment dat het aandeel in rustig vaarwater verkeert. Stijgt de aandeelkoers boven de expiratieprijs dan moet het aandeel worden geleverd. De maximale winst is dus gelimiteerd op het verschil tussen expiratieprijs plus verwachtingswaarde en de aankoopkoers. Voordeel is dat er gewoon dividend ontvangen wordt en dat de constructie niet waardeloos afloopt.
Een straddle houdt in dat tegelijkertijd call- en put-opties op een zelfde aandeel met een zelfde expiratiedatum en uitoefenprijs gekocht dan wel verkocht worden. Men kan een straddle kopen als men een beweging verwacht in het onderliggende aandeel, maar men niet weet of dit omhoog of omlaag zal zijn. Als het aandeel omhoog gaat, oefent de koper de calloptie uit, als het aandeel omlaag gaat, oefent de koper de putoptie uit, in beide gevallen al gauw met winst. Het risico dat de koper loopt is dat de gekochte straddle (vrijwel) waardeloos afloopt als de verwachte beweging uitblijft of erg klein is. Voor de verkoper, die hoopt dat de beweging uitblijft en daarvoor een onbeperkt risico neemt, is dat juist de maximale winst.
Een strangle houdt in dat tegelijkertijd call- en put-opties op een zelfde aandeel met een zelfde expiratiedatum gekocht dan wel verkocht worden, maar met verschillende uitoefenprijzen.Meestal kiest men uitoefenprijzen waarbij zowel de call als de put out-of-the-money zijn: de uitoefenprijs van de call ligt ruim boven de huidige waarde van het aandeel, die van de put ligt ruim onder de huidige waarde. Als het aandeel flink stijgt, oefent de koper de calloptie uit; daalt de prijs flink, dan oefent de koper de putoptie uit, in beide gevallen al gauw met winst. Het risico dat de koper dan loopt is dat de gekochte strangle (vrijwel) waardeloos afloopt als de verwachte beweging niet groot genoeg is of zelfs helemaal uitblijft. Voor de verkoper, die hoopt dat de beweging beperkt blijft en daarvoor een onbeperkt risico neemt, is dat juist de maximale winst.
Een spread is een optiepositie waarbij tegelijkertijd (meestal in gelijke aantallen) opties worden gekocht en verkocht. Dat kunnen opties zijn met verschillende looptijden (een time spread of een calendar spread), met verschillende uitoefenprijzen (zoals een call spread) of met zowel verschillende uitoefenprijzen als looptijden (diagonal calendar spread).
Men spreekt van een call spread of bull spread als men verwacht dat de onderliggende waarde zal stijgen in koers. Het verschil met het kopen van een losse call is dat men in de spread een deel van de mogelijke winst afstaat in ruil voor een lagere investering. Men koopt de call die het dichtst bij de huidige koers ligt, en verkoopt een call die verder out-of-the-money is. Naast een lagere investering kan het ook zijn dat de visie van de koper van de callspread is dat het aandeel wel zal stijgen, maar slechts tot een bepaald niveau. De winst is maximaal als men eindigt op de het niveau van de verkochte call. Eenzelfde spread met puts noemt men een put spread of bear spread. De karakteristieken zijn gelijk als bij een callspread, behalve dat de combinatie meer waard wordt bij een daling in plaats van een stijging.
Een ratio spread is een spread waarbij men een ongelijk aantal opties koopt als verkoopt. In de praktijk betekent dit dat men een out-of-the-money optie koopt en nog wat verder weg gelegen, goedkopere, opties verkoopt. De mogelijke winst is exact hetzelfde als bij een normale spread, maar de kosten van de investering zijn veel lager. Afhankelijk van de ratio en de gekozen uitoefenprijzen kan men zelfs de constructie opzetten met een credit - men krijgt er geld bij toe.
Met deze combinatie van call-opties ofwel putopties kan men inspelen op de visie dat een aandeel op een bepaald punt zal staan bij het aflopen van de opties. Men kan speculeren op een beperkte beweging omhoog of omlaag of juist een optiepositie opzetten om te speculeren om geen beweging - dit alles zonder veel risico te lopen.
De butterfly ziet er als volgt uit:
Dit alles met dezelfde looptijd (expiratiedatum).
De winst is maximaal in het midden van de butterfly, op niveau X. Bij een expiratie buiten de bovenste of onderste call loopt de constructie waardeloos af. Hetzelfde kan worden opgezet voor de put kant. Het voordeel van deze positie is dat men niet meer kan verliezen dan de investering, en toch kan speculeren op een gebrek aan beweging van een aandeel. Daarnaast zijn de out-of-the-money butterflies vaak erg laag in prijs in absolute zin.
Een condor is een variant op de butterfly. In plaats van de middelste strike twee keer te verkopen, worden nu twee opeenvolgende strikes verkocht. Hierdoor is de de maximale winst niet op één punt haalbaar maar op het gebied tussen de twee geschreven opties. Het nadeel is dat de investering hoger is.
Bij een synthetic maakt men kunstmatig een long of short positie in een aandeel na. In dezelfde strike met dezelfde looptijd koopt men de call en verkoopt men de put. Dat noemt men de reversal. Andersom (verkoop call, koop put) noemt men het de conversie. Elke euro stijging of daling in de onderliggende waarde wordt exact nagebootst in de optiepositie.
Er zijn twee voordelen aan deze constructie:
Het combineren van twee synthetics met verschillende looptijden maakt het mogelijk om te speculeren op de timing van het dividend in de toekomst. Ondernemingen wijzigen hun dividendbeleid wel eens, bijvoorbeeld van halfjaar dividend naar kwartaaldividenden.
Het combineren van twee synthetics met verschillende uitoefenprijzen, maar dezelfde looptijd noemt men een box. Hier zit geen dividend risico aan en slechts een beetje rente risico. De handel in een box is alleen zinvol voor verfijnde financieringsdoeleinden voor grotere partijen.